Jacques Lob, geboren op 19 augustus 1932 in Parijs en overleden op 24 mei 1990 in Château-Thierry, is een Franse stripauteur, vooral bekend als scenarioschrijver.
Winnaar van de hoofdprijs van de stad Angoulême in 1986, hij is de enige auteur die werd beloond voor zijn scenario's, voor deze prijs die traditioneel aan tekenaars wordt toegekend. Zijn belangrijkste creaties zijn de series Blanche Épiphanie (met Georges Pichard), Superdupont (met Marcel Gotlib, Alexis en Jean Solé) en de sciencefictionstrips Lone Sloane (met Philippe Druillet) en De IJstrein (Le Transperceneige) (eerst met Alexis, daarna in 1983 met Jean - Marc Rochette).
Jacques Lob heeft vele beroepen uitgeoefend: leerling-stoffeerder, leerling-slager, koffermaker, bezorger, enz. Na zijn militaire dienst in Algerije werd hij cartoonist en werkte hij mee aan tal van tijdschriften. In 1963 begon hij, op advies van Jean-Michel Charlier, zijn werk als scenarioschrijver met korte verhalen voor Pierre Guilmard, Jean-Claude Mézières, Jo-El Azara voor tijdschriften als Record, Chouchou, Kuifje, Robbedoes (Hij schreef enkele verhalen van 'Jerry Spring' voor Jijé) en Pilote.
In 1964 werkte hij voor het eerst samen met Georges Pichard voor Ténébrax, in Chouchou. In 1967 creëerde hij met Georges Pichard Supermeerman (Submerman) voor Pilote en Blanche Épiphanie voor V Magazine - dat ook verscheen in de pagina's van Métal Hurlant en France Soir. In 1968 lanceerden ze Ulysse, dat verscheen in Linus, Charlie Mensuel, Phenix.
Gepassioneerd door sciencefiction, werkte Lob samen met Robert Gigi voor ‘Les dossier des Soucoupes volantes’-trilogie, gepubliceerd van 1969 tot 1975 in Pilote. Vanaf 1972 schreef hij Delirius, gecreëerd door Philippe Druillet, Les Mange-Bitume voor José Bielsa en bovenal lanceerde hij samen met Marcel Gotlib in Pilote de superheld Superdupont. Lob hervatte zijn tekenenwerk met L'Homme au landeau (1975), Batmax (1981), Roger Fringant (1976).
Hij werkte samen met Alexis voor een post-apocalyptisch sciencefiction-verhaal: De IJstrein (Le Transperceneige). Toen Alexis zestien pagina's had getekend overleed hij in 1977. De versie van Alexis was “lichter, fantasievoller, warmer” dan die van Jean-Marc Rochette. De publicatie in het midden van de jaren 70 was, in de woorden van Jacques Lob, "bijna mythisch" geworden, voordat Jean-Marc Rochette het verhaal overnam en het uiteindelijk werd gepubliceerd in (À suivre) in 1982 .
De Koreaanse regisseur Bong Joon-ho bewerkte het in 2013 voor de bioscoop onder de naam "Snowpiercer". Na het succes van deze film bracht Casterman Terminus uit, een direct vervolg op de twee vorige albums, daarna Extinctions, het begin van een nieuwe cyclus in hetzelfde universum.
Lob nam ook deel aan speciale edities van L'Écho des savanes voordat hij in 1984 hoofdredacteur werd van Chic, zijn eigen krant met slechts negen nummers. Voor Edmond Baudoin schreef Lob ‘Intérieur noir’ en werkte hij samen met Jean-Pierre Danard voor verhalen in Okapi in 1986. Het was ook In 1988 dat hij opnieuw samen werkte met Baudoin en zij het personage van Carla, een vrouwelijke taxichauffeur, creëerde.
Zijn werk wordt beschreven als "gevoelig en genereus", van grote originaliteit; zijn carrière is "een van de meest voorbeeldige van de 9e kunst".
De Prijs Jacques-Lob, die naar hem is vernoemd, beloont elk jaar "een opmerkelijke scenarist".