Jonkvrouw M. de Jonge

Uitgebreide orginele beschrijving van het werk van deze kunstenares door Albertine Draayer-de Haas:

Croot en struisch als de vrouw, is haar werk.

Een onzer knapste beeldhouwers noemde 't mij eens als een zijner geloofspunten: dit besef dat de mensch een eenheid vormt in de heele structuur van zijn lichaam, zijn wezen, als in zijn levenswijs en in zijn werk.

We praatten er een halven avond over, het is te gelooven of niet, voorbeelden kan men er bij halen die bewijzen of niet bewijzen. Aan freule de Jonge werd niet gedacht. En zij nu is de vrouw voor wie de regel geldt.
Een rechte en zeer oprechte oogopslag met een scherpzinnigen tintel die telkens als wegduikt, het is de eerste indruk dien men van de schilderes krijgt. Een figuur die niet van omwegen houdt, die elk vraagstuk recht in de oogen zal willen en durven zien.
Juist zóó is haar kunst.
Toen bleek dat Marianne de Jonge als kind aanleg voor teekenen bezat, hield ze er niet van te liefhebberen en een dilettantisme te gaan beoefenen. Haar aanleg was ook te duidelijk, te sterk sprekend. Het teekenen werd hoofdzaak in haar jonge leven en ze behaalde op zeer jeugdigen leeftijd het middelbaar teeken-examen.
Daarna is ze gaan schilderen. Jaar na jaar heeft ze voortgearbeid, zonder andere afbreking harer uren dan de hulpverleening aan haar leerlingen, die ze ter opleiding aannam.

Breed vat de schilderes alles aan, zeiden we. Zoo ook de opleiding der velen die zich onder haar leiding stelden. Een waarlijk schitterend atelier stelde ze ter hunner beschikking. Behalve haar eigen leiding waren het, vroeger van der Maarel en Monnickendam, en is het thans freule de Jonge alleen die op het atelier, dat inmiddels een internationaal atelier werd, de leerlingen vormt. Gelukkig blijft er voldoende tijd voor de kunstenares over voor het eigen werk. Een geregelde exposante is de schilderes op Arti en ook op de Pulchri-tentoonstellingen kan men haar arbeid vrij geregeld vinden. Een overzicht van haar arbeid der laatste jaren vormde de onlangs gehouden tentoonstelling in de zalen van Kleykamp. Minder de drie groote zalen vol van haar arbeid dan de qualiteit van dezen arbeid boezemde ontzag in. Stillevens waren erbij die, voor een Hollandsche schilderuiting van ongewone afmeting waren.

En op deze stillevens was een bijeenvoeging van een voorwerpen-overvloed die alle schildersgemakzucht scheen te willen tarten. Het blijkt nu, dat al deze kleinere stillevens welke wij vóór en na van freule de Jonge zagen vóórstudies waren van dezen geweldigen arbeid telkens aandoend als groote grepen naar een samenvatting. Het eind van zulk een zwaren strijd is bijvoorbeeld neergelegd in het op een museumstuk gelijkende, omvangrijke, doch ook groot en breed doorwerkte doek: Uitdragerswinkel geheeten (Foto 15). De naam is klaarblijkelijk aan dit schilderij toegedicht ten einde de heterogene verzameling voorwerpen ons wat begrijpelijk te maken. Zooals men dat bij alle echte stillevenschilders ziet, zijn er ware uitverkorenen bij de voorwerpen die men telkens en telkens op andere doeken terugziet. Daar is de glazen stolp, waar een verstijfd bouquet onder huist en dat de trots is van den kleinen burger; een Louis-Seize stoel staat er achter, een Perzisch kleed ligt op den vloer en daarop staat een aarden pot; een empire klokje, een oud kristallen karaf en glazen, een doodskop, een vegersteel en een ouderwetsche blauwe parapluie zooals de mannetjes uit een gesticht ze nog wel meevoeren - dit alles benevens een vioolkist en meer nog bevindt zich schots en scheef in 't groote doek. Het drukke, zoo men wil, overladene in dit werk is meesterlijk getemperd door een kostelijk bindende atmosfeer in het doek, terwijl ook het effen vloerkleed van een gevoelig grijs, kleur die meermalen terugkeert, ook in andere stillevens, een verbindende en rustgevende factor vormt.

Minder gedempt, minder tot een harmonie van ongeveer gelijkwaardige kleur gebracht is het stilleven: Oude boeken, een schilderij dat bij Kleykamp op een afstand van drie groote zalen ver, nog de aandacht trok door een briljante kleurpracht (Foto 17). Vuurroode boeken liggen vooraan op een felgroen kleed. Andere boeken op een soort schoorsteenplank geschikt, staan op een Chineesche lap waarin een even vlammende doch andere roode kleurnuance leeft. Nauw merkbaar is de stoel terzijde geschoven, groen van zitting waarop een opengeslagen boek ligt. Het is in dezen chaos van kleur, die, hoe ook oplaaiend en vlammend, niettemin beheerscht is en aan strenge wetten onderworpen, merkwaardig te constateeren dat er rust is in uitgedrukt. Dit is de winst van het schildersleven dezer artieste. In vroeger jaren, toen ook haar kleur hevig bewogen was en hel, ontbrak er de eenheid in haar werk: de rust. Deze is er nu en, kent men het oeuvre, dan is deze kleurorde zelfs in de reproducties in alle onderwerpen te onderkennen. Dikwijls neemt de schilderes in de laatste jaren een grijs tapijt onder haar kleurige op den grond uitgestalde stillevens. Dit grijs is in den Uitdragerswinkel, is in de Oude boeken. Het bleek der kunstenares noodig om een waardevolle fond te geven tegen het juichen harer op het uiterste gespannen kleurenscherpte. In de Oude boeken kan het rood niet méér het geelrood gloeiende van een vuur, het groen niet meer het wrange groen, van kopergroen naderen. Doch een evenwicht behoedde het schilderij voor een uit elkaar vallen en het grijze kleed bond alles schoon te samen.
Van kleur houdt ze, de kunstenares.
Meermalen schilderde ze de stolp waaronder de kleurige bladerbouquet zijn praal uitstraalt in doffe kleurlooze binnenhuizen. 't Is of ze zoo'n ding lief heeft om de felheid die het uitschatert, om de verassing van gloed die het in de klein burgerlijke en boersche woningen verspreidt.
Er is iets kinderlijks in zulk een stijve pronkerige bloemen-bouquet die onaantastbaar als een heiligenbeeld onder een stolp vertoeft. Wellicht zal freule de Jonge zulk een bloemenstolp nog eens geven in verstilde tonen, want heel haar schilderarbeid wijst naar een verstildheid gaandeweg. Men zie de Rozen in een grijs potje (eigendom Bsse de Negri) (Foto 16). Hoe sober is 't geheel aangezien, hoe goed het doek afgesneden. Klankrijk zijn de kleuren in breede penseelstreken neergeborsteld. Van de hand die zooveel machtiger werken ondernam voelt men in zulk een eenvoudig stilleven de vastheid, de knappe ervaring om het geziene te vatten in een synthetisch, gevoelig verband.
Zeer gevoelig is ook het simpele stilleven van wit tegen wit( Foto 19). Een heerlijke blankheid heerscht in dit doek. Het is de argeloosheid zelf in zijn samenstelling. Tegen een grijs-wit behang waar de leuning van een stoel nog juist tegen aan verschijnt, staat de gedekte tafelhoek. De ochtendmaaltijd is afgeloopen, het dienstmeisje is al aan 't wegruimen. Haar witte theedoek met rooden rand legt ze neer op den tafelkant. Een doosje lucifers met afgestreken houtjes liggen terzij. De Japansche kop kleurt bescheiden in al het wit en de diep donkere druiven en stilkleurige appels voltooien het gansche stilleven dat zijn aantrekkelijkheid dankt aan de precies juiste, de zuivere toets èn dat blank uitstralende dat om een voorbeeld te noemen ook Paerels schilderarbeid soms in deze mate eigen is.

Behalve mooie naakten, een portret af en toe, is het toch vooral de stillevenarbeid van de kunstenares die de belangrijkheid van haar arbeid uitmaakt. Intusschen konden we niet nalaten het beeld van den jongen Jood bij de reproducties op te nemen. Het is zoo typisch, zulk een knappe synthese alweer, van wat als ras-eigenaardigs in zulk een jongen man broeit en leeft. Het overwegend geestelijke van den man, zit in het zwaar gedragen hoofd, in de uitdrukking der oogen. Meen niet dat ik dezen man als een geestelijk levende wil kenschetsen; slechts de verhouding tusschen hoofdwerk en handenwerk is bedoeld. Het is ongetwijfeld een handelaartje, deze jonge Jood (Foto 18). Hij scharrelt wellicht in lompen; in elk geval doen zijn handen niet veel. Werken laat hij aan de anderen over. Hij droomt, peinst en heeft wel zooveel besef om door den dag te kruipen zonder erin te werken. Het portret is werkelijk prachtig van levende typeering en mooie schildering; als een lam vleugeltje is het vodje van een hand. Doch al praat zijn mond niet rad, droomer die hij is, toch juist nog genoeg om een broodje op te scharrelen: ook deze uitdrukking is in den loomen mond.

De tentoonstelling van jonkvrouw de Jonge bij Kleykamp was een ware verrassing. Dit werk van de te bescheiden kunstenaresse is meer en algemeener bekendheid waardig. Het is in zijn sterkte en heftigheid van kleur modern. In zijn gedegen bewerking, zijn grondige kennis er in getoond inderdaad - niet nieuwerwetsch. Met vluchtige impressies houdt de schilderes zich niet op. Het is altijd af en raak, soms zelfs ruw-raak!

Van de leerkrachten op de Amsterdamsche Academie die zij bezocht, noemt zij met voorliefde Allebé. Mensch en kunstenaar waren één; het is een verkwikking hem gekend te hebben, getuigt de schilderes. Andere leermeesters noemt zij niet. Monnickendam, aan haar internationaal schildersatelier als leerkracht verbonden geweest, is een geweldig knappe schilder, erkent zij, in niet verflauwende bewondering. Zijn invloed op haar arbeid lijkt ons geheel en al tot het verleden te hooren. Na de kracht van Monnickendams kleur gekend te hebben, van dit gansche felle palet is het aan haar vrouwelijken aard gelaten gevoelsklanken hierin te vinden. Naar een steeds inniger besef van kleur- en gedachtenoverdracht, van schoonheid en gevoelsleven zien wij de kunstenares de Jonge steeds meer neigen.

Overige werken van de kunstenares:
Foto 15: Uitdragers winkel
Foto 16: Rozen in grijs potje
Foto 17: Oude boeken
Foto 18: Jonge Jood
Foto 19: Ontbijt

Dit werk is een prachtig en uniek stilleven die alle facetten behelst zoals hierboven omschreven. Op sommige plekken is de verf dun opgezet en is er soms wat verfverlies.

Binnenmaat lijst: 64,5 x 49 cm. Het werk is vermoedelijk iets groter.




Jonkvrouw M. de Jonge

Uitgebreide orginele beschrijving van het werk van deze kunstenares door Albertine Draayer-de Haas:

Croot en struisch als de vrouw, is haar werk.

Een onzer knapste beeldhouwers noemde 't mij eens als een zijner geloofspunten: dit besef dat de mensch een eenheid vormt in de heele structuur van zijn lichaam, zijn wezen, als in zijn levenswijs en in zijn werk.

We praatten er een halven avond over, het is te gelooven of niet, voorbeelden kan men er bij halen die bewijzen of niet bewijzen. Aan freule de Jonge werd niet gedacht. En zij nu is de vrouw voor wie de regel geldt.
Een rechte en zeer oprechte oogopslag met een scherpzinnigen tintel die telkens als wegduikt, het is de eerste indruk dien men van de schilderes krijgt. Een figuur die niet van omwegen houdt, die elk vraagstuk recht in de oogen zal willen en durven zien.
Juist zóó is haar kunst.
Toen bleek dat Marianne de Jonge als kind aanleg voor teekenen bezat, hield ze er niet van te liefhebberen en een dilettantisme te gaan beoefenen. Haar aanleg was ook te duidelijk, te sterk sprekend. Het teekenen werd hoofdzaak in haar jonge leven en ze behaalde op zeer jeugdigen leeftijd het middelbaar teeken-examen.
Daarna is ze gaan schilderen. Jaar na jaar heeft ze voortgearbeid, zonder andere afbreking harer uren dan de hulpverleening aan haar leerlingen, die ze ter opleiding aannam.

Breed vat de schilderes alles aan, zeiden we. Zoo ook de opleiding der velen die zich onder haar leiding stelden. Een waarlijk schitterend atelier stelde ze ter hunner beschikking. Behalve haar eigen leiding waren het, vroeger van der Maarel en Monnickendam, en is het thans freule de Jonge alleen die op het atelier, dat inmiddels een internationaal atelier werd, de leerlingen vormt. Gelukkig blijft er voldoende tijd voor de kunstenares over voor het eigen werk. Een geregelde exposante is de schilderes op Arti en ook op de Pulchri-tentoonstellingen kan men haar arbeid vrij geregeld vinden. Een overzicht van haar arbeid der laatste jaren vormde de onlangs gehouden tentoonstelling in de zalen van Kleykamp. Minder de drie groote zalen vol van haar arbeid dan de qualiteit van dezen arbeid boezemde ontzag in. Stillevens waren erbij die, voor een Hollandsche schilderuiting van ongewone afmeting waren.

En op deze stillevens was een bijeenvoeging van een voorwerpen-overvloed die alle schildersgemakzucht scheen te willen tarten. Het blijkt nu, dat al deze kleinere stillevens welke wij vóór en na van freule de Jonge zagen vóórstudies waren van dezen geweldigen arbeid telkens aandoend als groote grepen naar een samenvatting. Het eind van zulk een zwaren strijd is bijvoorbeeld neergelegd in het op een museumstuk gelijkende, omvangrijke, doch ook groot en breed doorwerkte doek: Uitdragerswinkel geheeten (Foto 15). De naam is klaarblijkelijk aan dit schilderij toegedicht ten einde de heterogene verzameling voorwerpen ons wat begrijpelijk te maken. Zooals men dat bij alle echte stillevenschilders ziet, zijn er ware uitverkorenen bij de voorwerpen die men telkens en telkens op andere doeken terugziet. Daar is de glazen stolp, waar een verstijfd bouquet onder huist en dat de trots is van den kleinen burger; een Louis-Seize stoel staat er achter, een Perzisch kleed ligt op den vloer en daarop staat een aarden pot; een empire klokje, een oud kristallen karaf en glazen, een doodskop, een vegersteel en een ouderwetsche blauwe parapluie zooals de mannetjes uit een gesticht ze nog wel meevoeren - dit alles benevens een vioolkist en meer nog bevindt zich schots en scheef in 't groote doek. Het drukke, zoo men wil, overladene in dit werk is meesterlijk getemperd door een kostelijk bindende atmosfeer in het doek, terwijl ook het effen vloerkleed van een gevoelig grijs, kleur die meermalen terugkeert, ook in andere stillevens, een verbindende en rustgevende factor vormt.

Minder gedempt, minder tot een harmonie van ongeveer gelijkwaardige kleur gebracht is het stilleven: Oude boeken, een schilderij dat bij Kleykamp op een afstand van drie groote zalen ver, nog de aandacht trok door een briljante kleurpracht (Foto 17). Vuurroode boeken liggen vooraan op een felgroen kleed. Andere boeken op een soort schoorsteenplank geschikt, staan op een Chineesche lap waarin een even vlammende doch andere roode kleurnuance leeft. Nauw merkbaar is de stoel terzijde geschoven, groen van zitting waarop een opengeslagen boek ligt. Het is in dezen chaos van kleur, die, hoe ook oplaaiend en vlammend, niettemin beheerscht is en aan strenge wetten onderworpen, merkwaardig te constateeren dat er rust is in uitgedrukt. Dit is de winst van het schildersleven dezer artieste. In vroeger jaren, toen ook haar kleur hevig bewogen was en hel, ontbrak er de eenheid in haar werk: de rust. Deze is er nu en, kent men het oeuvre, dan is deze kleurorde zelfs in de reproducties in alle onderwerpen te onderkennen. Dikwijls neemt de schilderes in de laatste jaren een grijs tapijt onder haar kleurige op den grond uitgestalde stillevens. Dit grijs is in den Uitdragerswinkel, is in de Oude boeken. Het bleek der kunstenares noodig om een waardevolle fond te geven tegen het juichen harer op het uiterste gespannen kleurenscherpte. In de Oude boeken kan het rood niet méér het geelrood gloeiende van een vuur, het groen niet meer het wrange groen, van kopergroen naderen. Doch een evenwicht behoedde het schilderij voor een uit elkaar vallen en het grijze kleed bond alles schoon te samen.
Van kleur houdt ze, de kunstenares.
Meermalen schilderde ze de stolp waaronder de kleurige bladerbouquet zijn praal uitstraalt in doffe kleurlooze binnenhuizen. 't Is of ze zoo'n ding lief heeft om de felheid die het uitschatert, om de verassing van gloed die het in de klein burgerlijke en boersche woningen verspreidt.
Er is iets kinderlijks in zulk een stijve pronkerige bloemen-bouquet die onaantastbaar als een heiligenbeeld onder een stolp vertoeft. Wellicht zal freule de Jonge zulk een bloemenstolp nog eens geven in verstilde tonen, want heel haar schilderarbeid wijst naar een verstildheid gaandeweg. Men zie de Rozen in een grijs potje (eigendom Bsse de Negri) (Foto 16). Hoe sober is 't geheel aangezien, hoe goed het doek afgesneden. Klankrijk zijn de kleuren in breede penseelstreken neergeborsteld. Van de hand die zooveel machtiger werken ondernam voelt men in zulk een eenvoudig stilleven de vastheid, de knappe ervaring om het geziene te vatten in een synthetisch, gevoelig verband.
Zeer gevoelig is ook het simpele stilleven van wit tegen wit( Foto 19). Een heerlijke blankheid heerscht in dit doek. Het is de argeloosheid zelf in zijn samenstelling. Tegen een grijs-wit behang waar de leuning van een stoel nog juist tegen aan verschijnt, staat de gedekte tafelhoek. De ochtendmaaltijd is afgeloopen, het dienstmeisje is al aan 't wegruimen. Haar witte theedoek met rooden rand legt ze neer op den tafelkant. Een doosje lucifers met afgestreken houtjes liggen terzij. De Japansche kop kleurt bescheiden in al het wit en de diep donkere druiven en stilkleurige appels voltooien het gansche stilleven dat zijn aantrekkelijkheid dankt aan de precies juiste, de zuivere toets èn dat blank uitstralende dat om een voorbeeld te noemen ook Paerels schilderarbeid soms in deze mate eigen is.

Behalve mooie naakten, een portret af en toe, is het toch vooral de stillevenarbeid van de kunstenares die de belangrijkheid van haar arbeid uitmaakt. Intusschen konden we niet nalaten het beeld van den jongen Jood bij de reproducties op te nemen. Het is zoo typisch, zulk een knappe synthese alweer, van wat als ras-eigenaardigs in zulk een jongen man broeit en leeft. Het overwegend geestelijke van den man, zit in het zwaar gedragen hoofd, in de uitdrukking der oogen. Meen niet dat ik dezen man als een geestelijk levende wil kenschetsen; slechts de verhouding tusschen hoofdwerk en handenwerk is bedoeld. Het is ongetwijfeld een handelaartje, deze jonge Jood (Foto 18). Hij scharrelt wellicht in lompen; in elk geval doen zijn handen niet veel. Werken laat hij aan de anderen over. Hij droomt, peinst en heeft wel zooveel besef om door den dag te kruipen zonder erin te werken. Het portret is werkelijk prachtig van levende typeering en mooie schildering; als een lam vleugeltje is het vodje van een hand. Doch al praat zijn mond niet rad, droomer die hij is, toch juist nog genoeg om een broodje op te scharrelen: ook deze uitdrukking is in den loomen mond.

De tentoonstelling van jonkvrouw de Jonge bij Kleykamp was een ware verrassing. Dit werk van de te bescheiden kunstenaresse is meer en algemeener bekendheid waardig. Het is in zijn sterkte en heftigheid van kleur modern. In zijn gedegen bewerking, zijn grondige kennis er in getoond inderdaad - niet nieuwerwetsch. Met vluchtige impressies houdt de schilderes zich niet op. Het is altijd af en raak, soms zelfs ruw-raak!

Van de leerkrachten op de Amsterdamsche Academie die zij bezocht, noemt zij met voorliefde Allebé. Mensch en kunstenaar waren één; het is een verkwikking hem gekend te hebben, getuigt de schilderes. Andere leermeesters noemt zij niet. Monnickendam, aan haar internationaal schildersatelier als leerkracht verbonden geweest, is een geweldig knappe schilder, erkent zij, in niet verflauwende bewondering. Zijn invloed op haar arbeid lijkt ons geheel en al tot het verleden te hooren. Na de kracht van Monnickendams kleur gekend te hebben, van dit gansche felle palet is het aan haar vrouwelijken aard gelaten gevoelsklanken hierin te vinden. Naar een steeds inniger besef van kleur- en gedachtenoverdracht, van schoonheid en gevoelsleven zien wij de kunstenares de Jonge steeds meer neigen.

Overige werken van de kunstenares:
Foto 15: Uitdragers winkel
Foto 16: Rozen in grijs potje
Foto 17: Oude boeken
Foto 18: Jonge Jood
Foto 19: Ontbijt

Dit werk is een prachtig en uniek stilleven die alle facetten behelst zoals hierboven omschreven. Op sommige plekken is de verf dun opgezet en is er soms wat verfverlies.

Binnenmaat lijst: 64,5 x 49 cm. Het werk is vermoedelijk iets groter.




Æra
1900-2000
Antal artikler
1
Kunstner
Jonkvrouwe Marianne de Jonge (XIX)
Værkets titel
Bloemstilleven
Teknik
Olie på plade
Signatur
Håndunderskrevet
År
1947
Stand
God stand
Højde
59,5 cm
Bredde
75,5 cm
Dybde
3,5 cm
Skildring/Tema
Blomster
Oprindelsesland
Holland
Solgt med ramme
Ja
Periode
1940-1950

171 anmeldelser (61 de sidste 12 måneder)
  1. 59
  2. 2
  3. 0

171 anmeldelser (61 de sidste 12 måneder)
  1. 59
  2. 2
  3. 0