Grafstandbeeld van het Bongo-volk in Zuid-Soedan. De Bongo-bevolking in het westen van Zuid-Soedan richt grote houten sculpturen op rond de graven van belangrijke leden van de gemeenschap. Deze hoge, paalvormige monumenten hebben een vereenvoudigde menselijke vorm: een staande mannenfiguur, gebogen knieën en, meestal, armen dicht bij het lichaam. Bij dit beeld is de rechterarm ter begroeting gevouwen. Dit kan/zal gekoppeld zijn aan een specifiek aspect van de overledene. De zachte modellering van het lichaam en de gevoelige behandeling van gezicht en hoofd geven het stuk een eenvoudige maar natuurlijke esthetiek. De ogen van deze figuur waren oorspronkelijk voorzien van kralen die inmiddels verloren zijn gegaan, waardoor er holle holtes zijn ontstaan. Het was onder de Bongo gebruikelijk om hooggeplaatste jagers en krijgers te eren door deze uit hout gesneden beeltenissen op hun graven te plaatsen. Het is onduidelijk in hoeverre de beeltenissen bedoeld waren om op de overledene te lijken, maar in tenminste enkele gevallen bevatten de sculpturen persoonlijke versieringen zoals armbanden en scarificatie-ontwerpen. Tijdens zijn leven kon een Bongo-man eer en prestige verdienen door met succes op grote dieren te jagen of overwinningen te behalen in veldslagen. Sommige Bongo-beeltenissen zijn zelfs uitgesneden om het aantal succesvolle eigenschappen van de overledene aan te geven. De post werd door de familieleden van de overledene opgericht, meestal ongeveer een jaar na hun overlijden, tijdens een ceremonie die gepaard ging met een groot feest. Deze sculpturen zijn in de jaren zeventig door Europese verzamelaars aangekocht. In Brussel is een gallerie die een collectie heeft van zeker 12 stuks. Te zien geweest op het BRAVA. Georg August Schweinfurth, was een Duitse ontdekkingsreiziger die rond 1865 twee jaar bij deze mensen woonde. Hij tekende zo'n begraafplaats - laatste foto