Dit stuk; 95cm x 65cm Het leuke en unieke aan dit stuk is dat het een kartonnen puzzel betreft. Veel houten varianten zijn wel bewaard gebleven gezien dat een makkelijker te bewaren materiaal is. Karton vergaat na tientallen jaren vaak. Deze puzzel is al die jaren bewaard gebleven in een droge en donkere ruimte, daardoor is hij nog mooi vol van kleur gebleven en is hij niet aangevreten, verschimmeld of krom. Alles is nog goed leesbaar en bijna alle hoekjes zijn nog gaaf; minimale ouderdomssporen. Een mooi stukje Nederlandse historie! In 1897 ontwikkelde de schoolmeester Hoogeveen het leersysteem "Aap, noot, mies" voor uitgeverij Brinkgreve in Deventer. Zijn aanpak leunde sterk op de leesmethoden van Versluys (1877) en met name Bouman (1866). Dit omvatte een selectie van zestien woordbeelden als basis, het gebruik van wandplaten om de woorden collectief te leren en woordkaartjes om de woordbeelden te analyseren. Bouman erkende echter dat zijn werk voortbouwde op bestaande ideeën over leesmethodiek. Hoogeveen volgde een vergelijkbare benadering, zij het met andere woorden, en claimde het als zijn eigen ontdekking. Dit leidde uiteindelijk tot een patentaangelegenheid met een voormalige collega die ook een leesmethode had ontwikkeld. De succesvolle vernieuwde versie van de methode-Hoogeveen in 1910 was te danken aan de professionele uitvoering door kunstschilder Cornelis Jetses, de distributie door Wolters en de integratie met andere schoolpublicaties. Scheepstra, een schoolmeester en jeugdauteur, en de pedagoog Ligthart hadden al een reeks wandplaten genaamd "Het Volle Leven" en de "Ot-en-Sien" leesboeken voor Wolters gemaakt, ook geïllustreerd door Jetses. De verbeteringen in de methode-Hoogeveen waren dus niet revolutionair, en de inhoud bleef gericht op het plattelandsleven, ambachtelijk werk en kinderen uit de middenklasse. Toch was de populariteit ervan ongekend. Hoewel er geen exacte tellingen zijn, kan uit archiefmateriaal worden afgeleid dat de methode wijdverbreid was, met een grote acceptatie op scholen, ook in Vlaanderen. Het succes leidde tot navolging, zelfs door Wolters zelf, die verschillende varianten van "Aap, noot, mies" uitbracht tot in de late jaren zestig. Deze varianten werden geüpdatet naar moderne straattaal en kleding, en er waren speciale versies zoals een vergulde, handgemaakte editie voor prinses Juliana en een koloniale versie voor gebruik in Nederlands-Indië. Andere methoden zoals "Aap-roos-zeef" door Reynders en Douman en de katholieke "Nieuwe Wereldmethode" genaamd "Maan-zaag-fien" door Coenen en Van Gestel werden ook geïntroduceerd in dezelfde periode. Normaalwoorden en hun methoden Prinsen, 1817
 spa, slee, drie, ho, hu, bij, koe, kneu, lui, lei, vrouw, dauw, pauw, kraai, leeuw, nieuw, foei Bouman, Wolters, 1866
 roos, peer, hoed, pen, pot, zaag, muur, vat, juk, korf, bijl, schip, wieg, deur Bouman, Wolters, 1880
 haan, peer, kip, mes, doos, wieg, zus, bijl, stoel, jas, mof, vuur, schoen

 Colenbrander, Kluwer, 1894
 geit, zeep, does, hout, roos, wiel, haan, beuk, duif, schuur, mest, vat, bijl, hok, juk, wip

 Hoogeveen, Brinkgreve, 1894 raam, roos, neef, fik, gat, wiel, zes, juk, schop, voet, neus, muur, bijl, hok, duif, ei Verbeterde Hoogeveen, Wolters 1910 aap, noot, mies, wim, zus, jet, teun, vuur, gijs, lam, kees, bok, weide, does, hok, duif, schapen Reynders en Doumen, Zwijsen, 1905-1910 aap, roos, zeef, muur, voet, neus, lam, gijs, riem, muis, ei, juk, jet, wip, does, hok, bok, kous Hoogeveen voor Nederlands-Indië, Wolters, 1917 jaap, gijs, dien, zus, boe, bon, oom, waf, vuur, rook, tol, zeil, neus, huis, schip Veilig Leren Lezen, Zwijsen, 1963 ik, maan, roos, vis, sok, pen, teen, neus, buik, oog, doos, poes, eet, koek, ijs, zeep, huis, weg, bos, tak, hut, reus, jas, riem, hout, bijl, vuur, uil, geit, pauw, duif, ei, schip, ring, bank, licht, zandkasteel