Forse Dayak ‘tandenkeris’ keris, kris – Kalimantan, Borneo, Indonesië 1920 – 1940. Deze forse Dayak keris wordt in de volksmond ook wel de ‘tandenkeris’ genoemd. Het is afkomstig uit Kalimantan, Borneo in Indonesië en is kenmerkend voor de Dayak volk die de binnenlanden van Borneo bevolken. De Dayak volk koloniseerden vanuit de Filipiijnen de Indonesische archipel rond 2000 voor christus. Dayaks waren beruchte en gevreesde koppensnellers. Tot zo’n honderd jaar geleden was het heel normaal om de hoofden van hun vijanden af te hakken en op een paal te zetten als jachttrofeeën en als talismannen ter bescherming van de oogst. Deze Dayak keris is een kleinere uitvoering van de Dayak Mandau (koppensnellerszwaard). De greep van deze keris is op zich al een enigmatisch stuk. Het is gevormd van been in de vorm van de snavel van een roofvogel. Boven de benen snavel prijkt een bos geitenhaar in crème- en bruintinten. Zowel de Wilah (schuit) als de Gandar (schede) van de keris zijn van hout dat versierd is met geharst en gevlochten rotan. De hele keris is beschilderd met typische Dayak figuren als berinjan, cirkels en antropomorfe figuren. De versiering van Gandar (schede) en Wilah (schuit) worden gecompleteerd door 15 tanden afkomstig van wilde zwijnen en apen. Op de Gandar (schede) prijken twee bossen geitenhaar. De uiteinde van de Gandar (schede) is wederom afgezet met vier bosjes geitenhaar. De Wilah (kling) is even fors als de rest van de keris, namelijk 30 cm en is gesmeed met een bijzonder pamor. Een bijzondere keris met een rijke historie. Afmetingen: Totale lengte inclusief Gandar: 58 cm. (exclusief pluk haar) Lengte van de Keris: 42 cm. Lengte van de Wilah: 31 cm. Totale gewicht: 507 gram. Dit object kan alleen worden verkocht aan mensen van 18 jaar en ouder. Houd rekening met de regels en voorschriften van uw land voordat u op een wapen biedt.