Van de Velde, Henry. - Pages de doctrine. - 1942






Heeft Geschiedenis gestudeerd en beheerde een grote online boekencatalogus met 13 jaar ervaring in een antiquariaat.
Catawiki Kopersbescherming
Je betaling is veilig bij ons totdat je het object hebt ontvangen.Bekijk details
Trustpilot 4.4 | 122385 reviews
Beoordeeld als "Uitstekend" op Trustpilot.
Pages de doctrine van Henry Van de Velde, eerste druk, in het Frans, 122 bladzijden, 19 × 13 cm, zachte kaft, zeer goed.
Beschrijving van de verkoper
"Henry Van de Velde als ontwerper en architect
Vanaf 1892 verliet Van de Velde de schilderkunst, hij legde zich toe op de toegepaste kunsten: (edelsmeedkunst, porselein en bestekken, modeontwerpen, tapijt- en stoffendesign) en ook op architectuur, met onder meer de bouw van zijn eigen woning in Ukkel, huis Bloemenwerf. In zijn huis vormden de inrichting en het design een organisch geheel. In 1895 ontwierp hij interieurs en meubels voor de invloedrijke kunsthandel L'Art Nouveau, van de galerijhouder Samuel Bing in Parijs. Ook stond Van de Veldes werk in het paviljoen van Bing op de wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs. Van de Velde werd beïnvloed door de Engelse Arts-and-craftsbeweging met John Ruskin en William Morris, en was een van de eerste architecten en meubelontwerpers die in een abstracte stijl met gebogen lijnen werkten. Hij verzette zich tegen het kopiëren van historische stijlen en koos beslist voor een oorspronkelijke vormgeving. Hij wilde de banaliteit en de lelijkheid uit de geest van de mens verdringen.
In 1899 vestigde hij zich in Duitsland. Hij kreeg hier een aantal opdrachten, onder andere voor het Museum Folkwang en de villa Hohenhof in Hagen en voor het Nietzschehuis in Weimar. Samen met Harry Kessler werd hij de grondlegger van de Kunstgewerbeschule[20] en de academie in Weimar, de voorloper van het Bauhaus dat door Walter Gropius verder uitgebouwd zou worden te Dessau. Hij onderhield ook een nauwe band met de Deutscher Werkbund.
Portret van Maria Sèthe, de latere vrouw van Van de Velde, 1891, door Théo Van Rysselberghe. Het was via de schilder dat Van de Velde en Maria Sèthe elkaar leerden kennen.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog verbleef Van de Velde in Zwitserland en in Nederland. In opdracht van Helene Kröller-Müller ontwierp hij een opzichterswoning en een arbeiderswoning in Schipborg (bouwvergunningen zijn gedateerd 1921), naast de door architect Hendrik Petrus Berlage in 1914 ontworpen boerderij De Schepbord. Van de Velde ontwierp het uiteindelijk pas in 1938 geopende Kröller-Müller Museum in Otterlo. In 1925 werd hij benoemd in het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de Rijksuniversiteit Gent, waar hij van 1926 tot 1936 bouwkunst en toegepaste kunsten doceerde. In 1933 kreeg hij daar de opdracht om de universiteitsbibliotheek te ontwerpen; de Boekentoren. De bouw begon in 1936, maar de afwerking vond pas na de Tweede Wereldoorlog plaats en om budgettaire redenen niet volledig volgens de oorspronkelijke plannen. Zo werd de vloer van de leeszaal uitgevoerd in marmer en niet in zwart rubber zoals Van de Velde eigenlijk had gewild. Van de Velde was eveneens betrokken bij de bouw van het Universitair Ziekenhuis Gent." (bron: wiki)
"Henry Van de Velde als ontwerper en architect
Vanaf 1892 verliet Van de Velde de schilderkunst, hij legde zich toe op de toegepaste kunsten: (edelsmeedkunst, porselein en bestekken, modeontwerpen, tapijt- en stoffendesign) en ook op architectuur, met onder meer de bouw van zijn eigen woning in Ukkel, huis Bloemenwerf. In zijn huis vormden de inrichting en het design een organisch geheel. In 1895 ontwierp hij interieurs en meubels voor de invloedrijke kunsthandel L'Art Nouveau, van de galerijhouder Samuel Bing in Parijs. Ook stond Van de Veldes werk in het paviljoen van Bing op de wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs. Van de Velde werd beïnvloed door de Engelse Arts-and-craftsbeweging met John Ruskin en William Morris, en was een van de eerste architecten en meubelontwerpers die in een abstracte stijl met gebogen lijnen werkten. Hij verzette zich tegen het kopiëren van historische stijlen en koos beslist voor een oorspronkelijke vormgeving. Hij wilde de banaliteit en de lelijkheid uit de geest van de mens verdringen.
In 1899 vestigde hij zich in Duitsland. Hij kreeg hier een aantal opdrachten, onder andere voor het Museum Folkwang en de villa Hohenhof in Hagen en voor het Nietzschehuis in Weimar. Samen met Harry Kessler werd hij de grondlegger van de Kunstgewerbeschule[20] en de academie in Weimar, de voorloper van het Bauhaus dat door Walter Gropius verder uitgebouwd zou worden te Dessau. Hij onderhield ook een nauwe band met de Deutscher Werkbund.
Portret van Maria Sèthe, de latere vrouw van Van de Velde, 1891, door Théo Van Rysselberghe. Het was via de schilder dat Van de Velde en Maria Sèthe elkaar leerden kennen.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog verbleef Van de Velde in Zwitserland en in Nederland. In opdracht van Helene Kröller-Müller ontwierp hij een opzichterswoning en een arbeiderswoning in Schipborg (bouwvergunningen zijn gedateerd 1921), naast de door architect Hendrik Petrus Berlage in 1914 ontworpen boerderij De Schepbord. Van de Velde ontwierp het uiteindelijk pas in 1938 geopende Kröller-Müller Museum in Otterlo. In 1925 werd hij benoemd in het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de Rijksuniversiteit Gent, waar hij van 1926 tot 1936 bouwkunst en toegepaste kunsten doceerde. In 1933 kreeg hij daar de opdracht om de universiteitsbibliotheek te ontwerpen; de Boekentoren. De bouw begon in 1936, maar de afwerking vond pas na de Tweede Wereldoorlog plaats en om budgettaire redenen niet volledig volgens de oorspronkelijke plannen. Zo werd de vloer van de leeszaal uitgevoerd in marmer en niet in zwart rubber zoals Van de Velde eigenlijk had gewild. Van de Velde was eveneens betrokken bij de bouw van het Universitair Ziekenhuis Gent." (bron: wiki)
