Div. - Historie van den Oproer te Amsterdam/Napelse Beroerte - 1696-1702

Convoluut van vier werken in één band, met 6 kopergravures en contemporain gebonden in perkament.

1. De Napelse Beroerte: Veroorzaakt door Mas' Aniello, Met sijn wonderlijke Op en Ondergang. Vermeerdert met de Beroerte van Amsterdam. Met register en deftige kopere Plaaten verciert - Amsterdam, Willem Lamsvelt, 1702, 188pp. Met 3 kopergravures.
2. Het Tweede Deel der Napelsche Beroerte, of Verhael van het rustige opzet des selven Volks, om zig en het gansche Ryk t'ontlasten van het ondraaglyke jock der Spanjaarden. Vertaalt door LvB (= Lambert van den Bos) - idem - 246pp. Met 2 kopergravures.
3. Vervolg en Eynde der Napelsche Beroerte, of Beknopt verhaal hoe het selve Volk na veel tegenweers, weder onder de gehoorsaamheyd van Spanje geraakt - ibidem - 57pp.
4. [Pieter Rabus] - Historie van den oproer, te Amsterdam voorgevallen, door des stads Gr. Achth. Overheid en trouwe borgers loffelijker wijze gestild, zedert den 31sten january 1696 - ibidem - 79pp. Met frontispice. Integrale herdruk van het oorspronkelijke werk uit 1696.

De eerste drie werken zien op de revolte anno 1647 in de hoofdstad van het toenmalige Spaanse koninkrijk Napels. Daar was de bevolking, onder leiding van de visser Mas Anjello, massaal in opstand gekomen tegen de Spaanse overheid. Dit verhaal sloeg in 17e eeuws Nederland enorm aan.

Het vierde werk is een beschrijving van het 'aansprekersoproer', de Amsterdamse opstand in 1696 tegen een nieuwe belasting op begrafenissen. Begin 1696 besloot het Amsterdamse stadsbestuur belasting te gaan heffen op het begraven en zelf mensen in dienst te nemen voor de uitvoering van begrafenissen. Amsterdammers die al particulier in het begrafeniswezen werkten, zoals de aansprekers, verspreidden het gerucht dat de armen voortaan bij hun dood als oud vuil behandeld zouden worden. Het volk, dat al leed onder eerdere belastingen, kwam hierop in opstand. Op 31 januari 1696 ramden woedende Amsterdammers de deur van het huis van burgemeester Jacob Boreel aan de Herengracht met een lantaarnpaal. Zij smeten zijn hele inventaris in de gracht. Daarna trokken ze naar het huis van kapitein Spaaroog, het gehate hoofd van de schutterij. De schutterij trad hard op tegen de rebellen en schoot met scherp. Twee opstandelingen werden uit het raam van de waag op de Dam gehangen. Hoewel het oproer zo snel werd bedwongen, bereikten de rebellen hun doel: de belasting op het begraven werd niet doorgevoerd.