Johann Rudolph Glauber (1604-1670) - Operis mineralis. Pars prima (-tertia) - 1657

Drie werken over mineralen van een van Duitslands meest vooraanstaande 17e-eeuwse experts op dit gebied. Zijn theoretische kennis, gecombineerd met zijn praktische ervaring, onderscheidde hem van andere wetenschappers op dit gebied en hij wordt soms beschouwd als de eerste chemisch ingenieur. Zijn carrière besloeg meerdere decennia, waarin hij als ondernemer in chemische agentia natriumsulfaat of "Glaubers zout" ontdekte. Deze verbinding werd veelvuldig gebruikt vanwege zijn medicinale eigenschappen en maakte Glauber tijdelijk rijk. Het eerste deel van het hier aangeboden werk beschrijft het proces van de zoutproductie en een methode om goud uit kiezels te winnen. Het tweede deel onderzoekt de aard van ertsafzettingen. En het derde is een verdediging van Paracelsus. Er is een vierde werk [Tractatus de Medicina. Amsterdam, 1658] van Glauber, dat aan het einde is ingebonden, over de medicinale eigenschappen van groenten, dieren en mineralen. Glauber vormt een interessante schakel tussen de theoretische overpeinzingen van Paracelsus en het praktische gebruik van chemische verbindingen voor medicinale doeleinden, en werd in zijn eigen tijd met enige argwaan bekeken vanwege zijn "niet-wetenschappelijke" Paracelsus-sympathieën. Deze collectie omvat de eerste edities van deel twee en drie en de tweede editie van deel één. 8vo (15,5 x 9,5 cm), 67 pp., [ii]; 47 pp.; 110 pp. & (75 pp., [ii]). Titelpagina met antieke inscriptie, uitgeinkt, overal licht getint, enkele bladen onderaan kort geschoren met verlies van signatuurletter, maar niet van de hoofdtekst. Gebonden in contemporain perkament, wat vlekkerig en licht versleten.