Grote ammoniet - 24 kg - Gefossiliseerde schelp - Perisphinctid - 41 cm





| € 75 | ||
|---|---|---|
| € 70 | ||
| € 65 | ||
Catawiki Kopersbescherming
Je betaling is veilig bij ons totdat je het object hebt ontvangen.Bekijk details
Trustpilot 4.4 | 121899 reviews
Beoordeeld als "Uitstekend" op Trustpilot.
Beschrijving van de verkoper
Prachtige grote ammoniet, 24 kg. Specimen uit Madagaskar. Een natuurlijke witte versteende glazuur en perfecte spiraalvorm maken dit fossiel nog zeldzamer en waardevoller. Echt een mooi, wonderbaarlijk bewaard specimen.
Perisphinctes is een uitgestorven cephalopode molluscum behorend tot de ammonieten. Het leefde in het Boven-Jura (172-149 miljoen jaar geleden), en zijn fossiele overblijfselen worden op alle continenten gevonden.
Het gaat om dieren uit de mariene omgeving, gekenmerkt door een externe schelp die voornamelijk uit calciumcarbonaat bestaat, in de vorm van aragoniet, en gedeeltelijk uit een organische stof van proteïnenatuur (conchioline). De schelp was intern verdeeld door septa in verschillende kamers, waarvan het mossel slechts de laatste (woonkamer) bezette. De andere, die het fragmocoon vormden (het geconcheerde deel van de schelp), werden gebruikt als 'luchtkamers' (vergelijkbaar met de huidige Nautilus), gevuld met gas en kamerwater om de drijfvermogen van het organisme te regelen. De druk van de kamerfluiden werd gecontroleerd door een fijne, organische, tubulaire structuur die rijkelijk van bloedvaten was voorzien, deels gemineraliseerd (de sifon), die alle septa doorkruiste en de uitwisseling van vloeistoffen tussen het bloed en de zachte weefsels van het dier en de kamers mogelijk maakte via een osmoseproces.
Prachtige grote ammoniet, 24 kg. Specimen uit Madagaskar. Een natuurlijke witte versteende glazuur en perfecte spiraalvorm maken dit fossiel nog zeldzamer en waardevoller. Echt een mooi, wonderbaarlijk bewaard specimen.
Perisphinctes is een uitgestorven cephalopode molluscum behorend tot de ammonieten. Het leefde in het Boven-Jura (172-149 miljoen jaar geleden), en zijn fossiele overblijfselen worden op alle continenten gevonden.
Het gaat om dieren uit de mariene omgeving, gekenmerkt door een externe schelp die voornamelijk uit calciumcarbonaat bestaat, in de vorm van aragoniet, en gedeeltelijk uit een organische stof van proteïnenatuur (conchioline). De schelp was intern verdeeld door septa in verschillende kamers, waarvan het mossel slechts de laatste (woonkamer) bezette. De andere, die het fragmocoon vormden (het geconcheerde deel van de schelp), werden gebruikt als 'luchtkamers' (vergelijkbaar met de huidige Nautilus), gevuld met gas en kamerwater om de drijfvermogen van het organisme te regelen. De druk van de kamerfluiden werd gecontroleerd door een fijne, organische, tubulaire structuur die rijkelijk van bloedvaten was voorzien, deels gemineraliseerd (de sifon), die alle septa doorkruiste en de uitwisseling van vloeistoffen tussen het bloed en de zachte weefsels van het dier en de kamers mogelijk maakte via een osmoseproces.

